Internationalisering na corona - de case van Campo

Corona riep de internationale aanwezigheid van Vlaamse kunstenaars en kunstenorganisaties abrupt een halt toe. De gevolgen zijn niet mals. OKo vroeg vijf verschillende organisaties hoe de decimering van hun internationale werking hun artistieke plannen, hun spreidingsmodel en hun inkomstenmodel impacteerde. Tegelijk polsten we naar hun ambities op internationaal vlak en de ondersteuning die ze nodig hebben om die waar te maken. Dit is de case van Campo.

Campo in het kort

  • Kunstencentrum dat presenteert, produceert en producties zichtbaar maakt in binnen- en buitenland via spreiding en verkoop 
  • Speelt, los van de presentaties in eigen zaal, zo’n 230 reisvoorstellingen per jaar, waarvan 75% in het buitenland (binnen en buiten Europa)
  • 128 geannuleerde voorstellingen in 2020
  • 35 tot 40% eigen inkomsten

"We hebben het internationale luik van onze werking nodig om financieel rond te komen"

Kristof Blom, artistiek verantwoordelijke: “Onze internationale werking maakt inherent deel uit van de trajectontwikkeling van een artiest. We ondersteunen makers niet alleen bij het maken en produceren, maar zetten ook actief in op de spreiding van het werk. Die zichtbaarheid is cruciaal om hen op termijn op eigen benen te laten staan. Om dat zo effectief mogelijk te doen, werken we voornamelijk samen met zichtbare plaatsen in het buitenland. Door corona zijn die toonmomenten weggevallen. De impact die dat op deze generatie makers (die nog niet kunnen terugvallen op een uitgebouwd netwerk) zal hebben is moeilijk in te schatten.

Het is denkbaar dat op dit moment een aantal spookvoorstellingen gemaakt worden: creaties die af zijn, maar amper hun weg naar publiek, organisatoren of pers vinden. De lentefestivals van 2020 waren immers allemaal geannuleerd, die projecten zijn uitgesteld. Tijdens de zomer waren er beperkte mogelijkheden en kon je niet spreken van een inhaalbeweging. Die weinige mogelijkheden verdwenen toen de tweede lockdown afgekondigd werd in oktober. Op dit moment, midden 2021, trekt het internationale circuit zich langzaam opnieuw op gang. Je kan dus gerust spreken van een stilstand van anderhalf jaar. 

Maar intussen is de creatie zelf niet echt stilgevallen. Kunstenaars zijn onder moeilijke omstandigheden blijven doorwerken. Daardoor zitten we met een flessenhals, een grote opstapeling van creaties. Het is weinig waarschijnlijk dat alle producties die in die periode gemaakt werden een plek zullen vinden op de podia of ofwel weer snel zullen verdwijnen door een zeer beperkte zichtbaarheid - het is vechten voor een plaats in de kalenders - voor organisatoren, pers en publiek. Bovenop de in te halen achterstand worden ook op een regulier ritme de nieuwe creaties voor het seizoen 2021-2022 gemaakt. Het ecosysteem is uit balans. 

Nu het internationale circuit zich langzaam weer op gang trekt, verloopt de heropstart gefaseerd, afhankelijk van de coronabeperkingen per land. De focus van internationaal georiënteerde festivals heeft zich hoofdzakelijk verlegd naar Europees werk, simpelweg omdat dat in de huidige omstandigheden haalbaarder is. Intercontinentaal touren zal ongetwijfeld nog een plek krijgen in de toekomst, maar in de praktijk zal het nog even op zich laten wachten omwille van de langere voorbereidingstijd. Daar komt nog eens de vraag bij of een terugkeer naar het helse ritme van tournees voor corona ecologisch gezien wenselijk is. 

Hoe onze internationale aanwezigheid er zal uitzien op lange termijn is dus nog onduidelijk. Alleszins hebben we het internationale luik van onze werking nodig om financieel rond te komen. Onze turnover van zo’n 2,5 miljoen euro op jaarbasis halen we niet enkel met een zaal van 160 zitjes. Meer nog: de presentatie in ons huis in Gent is in de meeste gevallen verlieslatend. Coproducties en verkoop zijn essentieel voor ons verdienmodel. Hoe we dat leefbaar houden na corona en in de volgende structurele ronde, is een vraag waar we ons nu over bezinnen. We gaan uit van een inkrimping. Voldoende werkingsmiddelen zijn onontbeerlijk. Tegelijk kan de overheid extra impulsen geven via internationale transportsubsidies.”

  • Lees ook de analyse over internationalisering na corona met zes beleidsaanbevelingen.
  • Lees ook de andere cases:
    • Ictus: "Dat we zo veel in het buitenland spelen, is ook financiële noodzaak"
    • Ontroerend Goed: "Ons jarenlang zorgvuldig opgebouwde werk dreigt af te brokkelen"
    • Hiros: "Internationaal werken blijft noodzakelijk: om inhoudelijke én financiële redenen"
    • Rosas: "Onze bejubelde inkomstenverhouding blijkt nu onze grote zwakte te zijn"


Beeld: Campo - Mount Average - Julian Hetzel © Tina Herbots

Zie ook: