De Vlaamse kunsten en kunstenorganisaties zijn al decennialang een blikvanger in het buitenland. Het internationale publiek en ook de professionals uit de sector zien Vlaamse producties graag komen. Die brede buitenlandse erkenning is een belangrijke financieringsbron voor Vlaamse producenten, maar de coronacrisis riep de internationale aanwezigheid van de Vlaamse kunsten bruusk een halt toe. De gevolgen zijn niet mals. Zes beleidsaanbevelingen om van een intrinsieke sterkte een hefboom voor relance te maken.
De coronacrisis legde de cultuursector in binnen- en buitenland volledig lam. Toeren werd moeilijker dan ooit. Zelfs nu culturele tentoonstellingen en concerten deze zomer weer mondjesmaat mogelijk zijn, blijft onze aanwezigheid op de internationale podia beperkt. Makers moeten rekening houden met een test- en quarantainebeleid dat van land tot land verschilt, met last minute-annuleringen wegens besmettingen bij de eigen medewerkers en met soms wisselvallige beleidskeuzes.
De massa’s geannuleerde voorstellingen, presentaties, tentoonstellingen en concerten, de wegvallende artistieke kansen en de teruggelopen inkomsten leggen twee dingen bloot: 1) internationale aanwezigheid en uitwisseling zijn broodnodig voor de duurzame kwaliteitsvolle uitbouw van het artistieke oeuvre van kunstenorganisaties, en voor hun inkomsten-en spreidingsmodel, en 2) aanwezigheid in het buitenland is nooit echt verworen; het is kwetsbaar en onzeker en vraagt permanente inspanningen.
Dat internationale tournees en presentatiemomenten massaal geannuleerd werden door corona, betekende voor heel wat gezelschappen en kunstenaars een ferme domper op hun artistiek oeuvre en ontwikkeling. Internationale aanwezigheid betekent méér dan alleen maar schitteren in de schijnwerpers. Voor beginnende makers zijn de eerste internationale stappen vaak essentieel om meer zichtbaarheid te creëren en gelanceerd te geraken. Niet alleen in het buitenland, maar ook in Vlaanderen.
Werken in een internationale context geeft bovendien zuurstof aan de artistieke praktijk, of het nu via een residentie verloopt of via een toonmoment. Anders dan in andere jaren kregen kunstenaars en gezelschappen door corona die kans niet of veel minder. Programmatoren bleven massaal thuis, prospectiemomenten werden gecanceld. Pas nu worden die programma’s weer schoorvoetend opgestart. De gezellige drink na een voorstelling, vaak cruciaal om nieuwe contacten te leggen en briljante plannen te smeden, was meer dan een jaar niet aan de orde.
Bottleneck
Maar ondertussen bleven onze makers wel onderzoeken en creëren. Gevolg: een indrukwekkende hoeveelheid artistiek werk, die zijn weg naar het publiek nog niet gevonden heeft.
Of al die creaties na corona alsnog een plek op de internationale podia krijgen, is nog zeer de vraag. Want het (vaak tot vervelens toe) uitstellen van voorstellingen en concerten die al hadden moeten plaatsvinden in 2020 zorgt nu voor een enorme bottleneck.
Buitenlandse programmatoren moeten dus kiezen, en de kans is groot dat beginnende, nog onbekende makers daardoor vitale kansen zullen missen. En dat in sterk actuagedreven disciplines, zoals theater, knap werk dat ondertussen één of twee jaar oud is niet meer geprogrammeerd zal geraken.
We horen het ook van verschillende internationale sterkhouders uit ons netwerk, die we met oKo interviewden. Onder hen Luk Van den Bosch, general manager van dansgezelschap Rosas: “Het spreidingsmodel van vele organisaties die actief zijn in het buitenland staat op losse schroeven. Dat geldt bij uitstek voor producerende gezelschappen die inzetten op tournees, en niet op punctuele presentatiemomenten in het buitenland. Voor wie met nieuw werk de baan op is, is die afgenomen internationale zichtbaarheid nefast. Want corona heeft niet enkel de pauzeknop ingeduwd. Internationaal toeren vergt namelijk maanden voorbereiding, soms jaren. Het is een kwestie van contacten leggen, presenteren, opgepikt worden en vernetwerkt zijn. Maar al dat onzichtbare voorbereidende werk is nu versnipperd en kan je niet met één vingerknip herstarten. Dat heeft serieuze gevolgen voor de artistieke uitwisseling, die niet kan plaatsvinden nu. Maar het heeft ook een dramatische impact op het inkomstenmodel van deze organisaties, en ook op hun medewerkers, die vaak freelancers zijn.”
Stilliggende netwerken, minder inkomsten
Kristof Blom, artistiek verantwoordelijke van kunstencentrum ziet het ook met lede ogen aan: “Lege agenda’s betekenen minder inkomsten. De gemiddelde producerende kunstenorganisatie financiert 60 procent van zijn productie en spreidingskost met coproductiebijdragen en uitkoopsommen. Voor die eigen inkomsten is er noch op korte, noch op lange termijn een alternatief. Sommige organisaties halen zelfs tot 75 procent van hun inkomsten uit eigen middelen, wat grotendeels voortvloeit uit hun internationale aanwezigheid. In normale omstandigheden financieren ze met die inkomsten ook een stuk van hun binnenlandse werking. De budgetten van presentatieplekken, en dan vooral van cultuur- en gemeenschapscentra, zijn de afgelopen jaren zo afgekalfd, dat ze deze organisaties zonder die inkomsten niet meer kunnen ontvangen.”
Een verminderde aanwezigheid in het buitenland betekent dus niet dat die organisaties hun werk dan wel vaker in Vlaanderen kunnen tonen. Maar zelfs voor organisaties met een eigen presentatieplek is de buitenlandse activiteit een financiële voorwaarde voor een gezonde binnenlandse werking. Het probleem stelt zich in het bijzonder voor producties die mikken op grote zalen. Die zijn voor een groot deel van hun werkingskosten sowieso afhankelijk van internationale financiering. Maar omdat de internationale coproductienetwerken stilliggen, geraken de voorstellingen en concerten van die schaal niet geproduceerd. Dat geldt al helemaal voor onafhankelijke producenten die niet verbonden zijn aan een presentatieplek, zoals bijvoorbeeld de Needcompany.
Wat nu?
De planning voor 2021 was lange tijd nauwelijks beter gevuld dan die van 2020. Het internationale circuit komt stilaan weer op gang, maar niet op dezelfde manier als daarvoor. Sommige buitenlandse huizen of festivals hebben zich moeten bezinnen over hun positie. Een aantal deden zelfs de boeken dicht. Er wordt nu wel verwacht dat een doorstart mogelijk is vanaf 2022. Over het algemeen was de flexibiliteit en bereidwilligheid waarmee buitenlandse huizen de golf aan annuleringen hebben opgevangen overigens groter dan in het binnenland.
Het is duidelijk: niets nog wordt zoals vóór de pandemie. Organisaties zitten op hun tandvlees. En niet alleen door corona. Ook eerder was het al zonneklaar dat het model waarin een grote internationale aanwezigheid moest zorgen voor een groot deel van de eigen inkomsten en toekomstige spreiding, te fragiel was. Het vaak excessieve toeren, met makers die weken en soms maanden van huis zijn, eist bovendien een grote sociale, familiale en ecologische tol. Heel wat gezelschappen bezinnen zich al een tijd over duurzamere modellen.
Corona heeft die uitdagingen meer dan ooit op scherp gezet. Het is te verwachten dat onze kunstenorganisaties in de komende maanden meer dan vroeger naar de mogelijkheden op lokaal niveau zullen kijken. Voor hun internationale werking stippelen ze duurzamere trajecten uit. Hoe hun plannen vorm zullen krijgen, is koffiedik kijken: het is nog te onduidelijk hoe de wereld er na corona precies zal uitzien. Maar het staat als een paal boven water dat ze ondersteuning nodig zullen hebben bij hun heroriëntering.
Daar heeft Vlaanderen, dat zij ooit zo succesvol mee op de kaart hebben gezet, alleen maar baat bij.
Leen Laconte, directeur Overleg Kunstenorganisaties (oKo)
PS: Welke ondersteuning is er dan precies nodig, vraagt u zich af? Dit zijn onze zes aanbevelingen:
- Subsidieer de internationale Vlaamse kunsten volwaardig binnen het Kunstendecreet. Enkel op die manier kunnen organisaties de nodige investeringen doen om in de toekomst opnieuw een duurzame internationale aanwezigheid uit te bouwen.
- Zorg voor een goede afstemming op Europees niveau. Corona heeft (opnieuw) aangetoond dat de versnipperde Europese regelgeving nefast is voor vlot en duurzaam toeren en produceren. We verwijzen hierbij ook naar de eerdere aanbevelingen van oKo in onze position paper over internationaal mobiliteitsbeleid. De recente mededeling van de Europese Commissie C(2021) 4838 final van 29 juni jl. stuurt eveneens aan op een gecoördineerde aanpak om de culturele sectoren te ondersteunen in het herstel van de coronacrisis.
- Zet in op onze internationale aanwezigheid. Investeer in onze zichtbaarheid door internationale professionals warm te maken voor Vlaams werk. Maar extra budget vrij voor internationale toonmomenten, bijvoorbeeld aanvullend op de grote toonfestivals van o.a. Avignon en Edinburgh. Creëer een kortlopende eenmalige subsidielijn om buitenlandse programmatoren en curatoren naar Vlaanderen uit te nodigen. Zorg voor een eenmalige versterking van de budgetten voor internationale projecten en andere kortlopende internationale projectsubsidies. Werk aan een grotere participatie van Vlaamse organisaties aan Europese mobiliteitssubsidies door een gangmaker aan te stellen die een effectief actieplan uitrolt.
- Ondersteun spreidingswerk volwaardig. Professionele spreiding is een vak. Om onze makers en organisaties kansen te geven zouden spreidingbureaus gehonoreerd moeten worden voor hun verdiensten – ook binnen een subsidiërend kader.
- Voorzie flankerende subsidies die een internationale werking faciliteren. Dit gaat in het bijzonder om transportsubsidies, reissubsidies, ondersteuning bij het combineren van residenties en toonmomenten die op méér gericht zijn dan enkel presentatie. Zorg ervoor dat we kunstenaars in elk Europees land volgens de geldende regelgeving correct kunnen vergoeden. Wees aandachtig voor duurzame reisvormen en zoek aansluiting bij de vereiste groene strategieën binnen Europese relanceplannen.
- Zet in op digitalisering. Internationalisering betekent ook digitaal aanwezig zijn. De ambitieuze digitaliseringsplannen van de Vlaamse regering én de geplande ondersteuning van de sector op dat vlak via onder meer het VIA 3-akkoord, zijn broodnodig om onze internationale aanwezigheid op lange termijn en duurzaam te verankeren.
Beeld: De Nwe Tijd - Heimat 2 © Pepijn Lutgerink