Deze opinie van Leen Laconte verscheen op 30 november 2021 in De Morgen.
Lieve landgenoot, Morgen dienen een paar honderd kunstorganisaties een aanvraag in voor structurele steun in het kader van het Vlaamse kunstendecreet voor de periode 2023-2027. U kent ze ongetwijfeld, want u miste ze in coronatijd. Dat gaf u duidelijk te kennen aan de ticketbalie van het Kaaitheater, de Beursschouwburg of het Depot, weet u nog? Toen de huizen na de lockdown weer open mochten en u terug tickets kon boeken. Uw lovende woorden toen voor kunst, dat heeft ons zeer geraakt.
Duurzame tewerkstelling, een volwaardig werkingsbudget en
professionele omkadering: dat is de manier om een kunstenaar op solide
wijze te ondersteunen. Corona maakte dat zeer duidelijk. De structurele
steun die de kunstenorganisaties op 1 december aanvragen is daarbij
onmisbaar: om vrijuit te creëren, om aan zoveel mogelijk onder u te
kunnen tonen, om duurzame artistieke oeuvres en loopbanen te generen. Om
uw cultureel welzijn in topconditie te brengen. En ons cultureel
erfgoed en cultuurgemeenschap een lang leven te geven. Dat kan alleen
via het kunstendecreet.
Dat decreet is trouwens een solide, doelmatig en efficiënt beleidsinstrument voor selectie, coaching en controle van overheidssteun aan de kunsten. Een instrument waar de burger en de beleidsmaker op kan vertrouwen. Een structurele erkenning in het kader van dat decreet, is dus goed besteed overheidsgeld.
Terzijde, de Vlaamse subsidies leveren 37 procent op van de inkomsten van een doorsnee kunstorganisatie. Daar voegt de organisatie zelf gemiddeld 63 procent aan toe. Rosas bijvoorbeeld haalt een groot deel daarvan uit het buitenland, door te touren en te produceren met vooraanstaande huizen in de wereld. Vooruit en Concertgebouw maken sponsordeals of doen aan zaalverhuur. Het Nieuwstedelijk en Ontroerend Goed doen het met taxshelter.
De Vlaamse kunstensector doet dit trouwens significant beter dan
haar Nederlandse collega’s, hoewel ons land zich laat kenmerken door
een zwakke geefcultuur en een gebrekkig beleidsinstrumentarium voor
aanvullende financiering.
U mag het gerust weten. De lat ligt zeer hoog in het Vlaamse Kunstendecreet.
En aan de startlijn staat naast bewezen, ook veel nieuw toptalent
met straffe doorwrochte plannen en dito portfolio’s. Want niet alleen de
lat maar ook de kwaliteit van de aanvraagdossiers ligt zeer hoog. Zowel
zakelijk als artistiek. En in crisis ontstaan ontzettend spannende
nieuwe plannen. Die plannen zijn nu uitgetikt en in aanvraagdossiers
gegoten. En ze verdienen een lang leven.
Voor de selectie van 1 december ligt er amper 0,28 procent uit de
Vlaamse begroting ter tafel. Uit onderzoek blijkt dat velen onder u
denken dat er vele veelvouden van dat bedrag aan subsidies naar de
kunsten gaan. Maar dat klopt dus niet. Het knelt gigantisch. Er is nood
aan zuurstof. 0,28 procent is niet genoeg. Want er is geen plan B.
Het zal u niet verbazen dat er redenen genoeg zijn om die 0,28
procent te verhogen. Om maar één ding te noemen: de kunstenorganisaties
zitten op hun tandvlees na jarenlange besparingen. Aanzienlijke
koopkrachtdaling verzwakte hun economische positie.
En er staat meer op het spel. De minister kan zijn eigen
bijkomende ambities kracht bijzetten door er nieuwe financiering aan te
koppelen en dus het beschikbaar budget aan te vullen, zodat de sector op
het einde van de rit niet met lege handen staat. Argumenten te over: de
minister kan bepaalde disciplines of generaties een inhaalbeweging
laten maken. Innovatie ondersteunen, internationale posities garanderen.
Kunstenaars duurzaam ondersteunen. Instroom van nieuwe makers aan de
startlijn garanderen. Participatie verhogen. De investering van het
verleden laten renderen. En zo, in zijn woorden, geen cultureel kapitaal
uit de sector te laten verdwijnen. En dus nog meer veerkracht te
genereren.
Met vriendelijke groeten,
Leen Laconte
Beeld: Rosas – Dark Red Kolumba © Anne Van Aerschot