Beoordelingsprocedure projecten

Sinds 2016 is het kunstenveld een structurele beoordeling en enkele projectrondes verder. Na de eerste structurele ronde maakte oKo een uitgebreide evaluatie. Er kwamen al heel wat tekortkomingen en systeemfouten aan het licht. oKo deed een hele reeks voorstellen ter verbetering aan het kabinet en de administratie. Sommige ervan waren quick wins, andere vroegen meer tijd en meer ingrijpende handelingen ter implementatie. Maar de bedoeling was dat de beoordeling van project- en beursdossiers snel vlot, correct en billijk zou kunnen verlopen.

Enkele projectbeoordelingsrondes na de structurele ronde, blijkt helaas dat heel wat kinderziektes nog niet uit het beoordelingssysteem zijn verdwenen en dat aan heel wat systemische problematieken niet wordt verholpen. Daarom zet oKo nog eens een reeks suggesties en fundamentele verbeteringen op papier. Sommige een herhaling van de vorige evaluatie, andere zijn een specifieke aanvulling door de eigenheid die de projecten en beurzen met zich mee brengen. Klik hier voor deze nota


In een notendop

Een belangrijke, cruciale voorwaarde voor het goed functioneren van het maatschappelijk ondersteuningsmechanisme voor de kunsten, is dat er voldoende geld voor wordt vrijgemaakt. Met een ondermaats budget kan een overheid geen degelijk kunstenbeleid voeren. oKo gaat er van uit dat iedereen ondertussen beseft dat de budgetten voor projectsubsidies en beurzen momenteel ontoereikend zijn. Er wordt verder in deze nota dan ook niet meer op dit essentiële puzzelstuk teruggekomen.

De suggesties vallen onder twee noemers

  1. de adviescommissie, beoordelingscommissies en administratie,
  2. de beoordelingsprocedure


De adviescommissie, beoordelingscommissies en administratie

  • Commissieleden moeten reële deskundigen zijn. De recente ervaring leert dat NIET iedereen kan zetelen. Er moet dringend ingezet worden op een verbeterde samenstelling van de pool.
  • Er moet dringend ingezet worden op feiten- en achtergrondkennis over de realiteit bij de beoordelaars: werkbezoeken en prospectie moeten opnieuw geïntroduceerd en ondersteund worden. 
  • Een beoordelingscommissie moet in de praktijk uit 8 à 10 personen bestaan. 
  • De samenstelling van de commissies moet demotivering tegengaan: 
    • De voortdurend wijzigende samenstelling van ploegjes moet daarom worden stopgezet. Er moet ingezet worden op eerder vaste teams over een middellange tot lange termijn. 
    • Bij de samenstelling ervan moet de balans tussen continuïteit en vernieuwing worden hersteld. 
    • De samenstelling moet toelaten dat de gesprekken over de inhoud kunnen gaan. 
    • De werkdruk moet haalbaar zijn.
  • Een voorzitter met een neutrale rol is positief. Maar zij/hij moet in staat zijn de inhoudelijke gesprekken van de commissie te volgen en te plaatsen en dient daarom over een basiskennis van het haar/hem toevertrouwde deelveld te beschikken. 
  • De adviescommissie mag gerust worden ontbonden aangezien haar nut en functionaliteit in het voorbije anderhalf jaar voor iedereen helemaal onzichtbaar bleef. De coördinerende rol kan worden opgenomen door het ‘college van voorzitters’ met een verantwoordelijke ambtenaar.


De beoordelingsprocedure

  • Het inhoudelijke verhaal van het dossier moet uitdrukkelijk prevaleren;
  • De richtlijnen voor het invullen van het format moeten duidelijk maken welke documenten en welke informatie noodzakelijk zijn. Niet-gevraagde informatie kan geen invloed hebben op de quotering;
  • De aanvrager bepaalt het moment van beoordeling van zijn aanvraagdossier;
  • Er moet meer tijd zijn tussen het moment van beslissing van de minister en het indienmoment van de volgende aanvraagronde;
  • De functie-begrippen moeten als inspirerend en richtinggevend worden beschouwd; niet als een hermetisch en onwrikbaar begrip waar het aanvraagdossier zichzelf fantasieloos in moet laten passen.
  • Het beoordelingsresultaat moet veel eenvoudiger:
    • Inhoudelijk: goed - voldoende - nipt onvoldoende - onvoldoende
    • Zakelijk: goed - onvoldoende
  • Door enkel de dossiers die inhoudelijk interessant worden geacht door te sturen voor zakelijk advies, krijgt de administratie meer tijd om deze dossiers, waar nodig, te coachen.
  • Toegekende subsidiebedragen moeten toelaten dat kunstenaars en medewerkers correct worden vergoed.
  • Er is behoefte aan een toetsingskader: naast de ‘landschapstekening’, een stand van zaken en een indicatie van de trends, opgemaakt door Kunstenpunt, is er ook behoefte aan een eerder concreet ‘toekomstplan’, gebaseerd op de landschapstekening en op de ministeriële visienota, waaraan de ingediende dossiers worden afgewogen. Bij de opmaak van dit ‘toekomstplan’ moeten de voorzitters van de beoordelingscommissies primordiaal betrokken worden. 
  • Er is nood aan een afstemming tussen de voorzitters op het vlak van de gehanteerde gespreksmethodes. Er moet hierbij gekozen worden voor gespreksmethodes die de veldkennis van de beoordelaars tot zijn recht laat komen.

downloads

Nota Beoordelingsprocedure projecten nieuw Kunstendecreet juni 2017.pdf
281.36 KB

Zie ook: