Steeds meer kunstenorganisaties taxshelteren. Maar ze dreigen - onbedoeld - de dupe te worden van de hervorming van de vennootschapsbelasting. Het is, ondanks heel wat stappen in de goede richting, niet de eerste keer dat wie taxsheltert botst op een gebrekkige afstemming tussen het Vlaamse en het federale niveau. OKo ontleedt het probleem en stelt drie constructieve oplossingen voor.
Taxshelter draait op volle toeren: na één jaar werden al 204 aanvragen geregistreerd. Nog niet alle gesubsidieerde producenten zijn actief, maar heel wat grote en kleine namen in de sector grijpen taxshelter aan als een handig middel voor aanvullende financiering. Daarbij stuiten ze de afgelopen maanden jammer genoeg op onverwachte hindernissen - een gevolg van de hervorming van de vennootschapsbelasting.
Slinkend budget
Het beschikbare budget daalt. Dat heeft te maken met drie factoren.
- In het zomerakkoord heeft de federale overheid de tarieven voor de vennootschapsbelasting aangepast: het basistarief daalt in 2018 van 33,99% naar 29%. In 2020 wordt dat 25%. De maximale taxshelterinvestering daalt daardoor van 241.935 euro in aanslagjaar 2018 naar 178.147 euro in aanslagjaar 2021. Dat is een daling van maar liefst 26% op drie jaar tijd. Deze taxshelterbedragen zijn vooral nodig (en al gebudgetteerd) voor de middelgrote en grote producties.
- Daarnaast daalt het verlaagde tarief voor kmo's van 25% naar 20% voor de eerste schijf van 100.000 euro winst. Die daling heeft grote gevolgen voor de taxshelter. Ze maakt het fiscaal taxshelterrendement voor een kmo vanaf aanslagjaar 2019 (inkomsten 2018) zelfs negatief. Voor kmo’s is er op die manier helemaal geen incentive meer om te investeren in taxshelter.
- Samen met de aanpassing van de tarieven is ook de belastingvermeerdering bij niet of te weinig voorafbetaling verhoogd. Dat heeft banken ertoe aangezet om hun klanten een voorafbetalingsplan voor te stellen. Investeerders die daarop intekenden, hebben nu geen ruimte meer voor taxshelter.
Drie voorstellen
Er is dus nood aan bijsturing als we, net als minister van Cultuur Sven Gatz, een blijvend succes willen maken van taxshelter. OKo lanceert daarom drie voorstellen, die we ook voorleggen aan federaal minister van Financiën Johan Van Overtveldt.
- Toepassing van een (eenmalige) retroactiviteit van bijvoorbeeld negen maanden voor 2018 om een deel van de ‘verloren investeringen’ van 2018 te recupereren. Zo kunnen organisaties die in 2018 in de problemen kwamen, nu nog een raamovereenkomst tekenen en toch een groot deel van de kosten uit 2018 inbrengen. Voor de komende jaren stellen we voor om de retroactiviteit van zes maanden zoals die – onder voorwaarden – al geldt voor de audiovisuele sector, ook toe te passen voor podiumkunsten.
- Kmo’s zijn het kloppende hart van de Belgische economie. Het zijn ook voornamelijk die kmo’s die met hun taxshelterinvesteringen de kleine en middelgrote theaterhuizen ondersteunen. Maar omdat het rendement negatief is, investeren zij niet meer in taxshelter – met grote gevolgen voor de sector. We stellen daarom voor om het vrijstellingspercentage verder op te trekken zodat het rendement voor investeringen kleiner dan 100.000 euro toch positief blijft.
- De vrijstellingspercentages werden bij de hervorming zo aangepast dat het fiscaal rendement voor de investeerder de komende jaren nagenoeg hetzelfde blijft. Dat op die manier aan de investeerder werd gedacht is een goede zaak, maar vandaag ondervindt de taxshelterproducent te veel nadelen die nog niet opgelost zijn. De maximale vrijstelling van 750.000 euro zou kunnen opgetrokken worden zodat het maximaal te investeren bedrag behouden blijft.
Deze voorstellen maken de hervorming van de vennootschapsbelasting niet alleen neutraal voor de investeerders, maar ook voor de sector, en ondersteunen op die manier het uiteindelijke doel van taxshelter: het ondersteunen van de creatie van podiumproducties.
Beeld: Concertgebouw Brugge - December Dance © Yves De Bruyckere