Taxshelter podiumkunsten in tijden van corona: onze aanbevelingen

Is taxshelterfinanciering nog mogelijk in coronatijden? OKo doet een aantal aanbevelingen om de negatieve gevolgen van de coronacrisis voor dit financieringsinstrument kunnen remediëren.

Door de maatregelen van de overheid ter bestrijding van corona zijn alle culturele evenementen afgelast. Voor producties waarin een deel taxshelterfinanciering werd opgehaald, geeft dit extra complicaties. Bovendien zal de taxsheltermarkt in 2020 en 2021 extra onder druk komen te staan omdat het er niet makkelijker op zal worden om investeerders te vinden. Er werd reeds beslist om de termijn voor de in aanmerking komende uitgaven voor alle producties (audiovisueel en podiumkunsten) met 6 maanden te verlengen. Dit kan zeer nuttig blijken voor producenten die voor hun uitgestelde premières op zoek moeten gaan naar nieuwe data.

Hieronder suggereren we een aantal bijkomende maatregelen die ook een aantal andere negatieve gevolgen van de corona- en daarmee gepaard gaande economische crisis kunnen remediëren.

In eerste instantie steunt oKo de voorstellen die reeds werden overgemaakt door Sibylle Smets op initiatief van een werkgroep van intermediairs met de brede steun van producenten zowel in audiovisuele als podiumkunsten, namelijk:

  1. Verlenging van de retroactiviteit van de uitgaven gedaan tot 12 maanden voor audiovisuele en podiumkunsten.
  2. Verhoging van het relatieve vrijstellingsplafond van 50 tot 68% voor de raamovereenkomsten afgesloten in 2020 en 2021.
  3. Investeerders toestaan om de tax shelter investering uiterlijk te storten binnen de 6 maanden in plaats van binnen de 3 maanden.
  4. Verlenging van de periode van 1 maand na de première waarbinnen in aanmerking komende uitgaven kunnen worden gedaan. Dit zou producenten toelaten om voor de uitgestelde producties, die gepaard gaan met een tournee die meer gespreid is in de tijd dan de oorspronkelijke tournee, alsnog toe te laten de gebudgetteerde in aanmerking komende BE uitgaven te kunnen maken.

Daarnaast doen we nog een aantal bijkomende suggesties die volgen uit de bezorgdheden van de podiumproducenten die wij vertegenwoordigen.

  1. De gemeenschappen zouden in overleg met de Cel Taxshelter een tweede premièredatum en dus een tweede geldige periode van minstens (zie punt 4 hierboven) 1 maand kunnen aanvaarden voor de producties die hun première hadden voor 13 maart maar waarvoor de voorstellingen na 13 maart zijn afgelast. Op die manier kunnen er alsnog voldoende BE-uitgaven gemaakt worden zodra de voorstellingen terug aanvang nemen. Dit kan vermoedelijk zonder wetswijziging indien er een soepele interpretatie van ‘première’ wordt gehanteerd.
  2. Men zou de bij de raamovereenkomsten betrokken partijen de mogelijkheid kunnen geven om in onderling overleg een uitgestelde productie (gedeeltelijk) te vervangen door een andere productie via een addendum aan de raamovereenkomst. Dit is neutraal voor de begroting en op die manier wordt de producent niet verplicht om kost wat kost nog producties op poten te zetten in ongunstige omstandigheden (enkel en alleen om schadevergoedingen of reputatieschade richting investeerders en tussenpersonen te vermijden).
  3. Indien door de coronacrisis investeerders op grote schaal hun vrijstelling (gedeeltelijk) niet zouden krijgen, gaan ze hun vertrouwen in de tax shelter definitief verliezen. Het zal dan een onmogelijke opgave worden om deze en andere investeerders nog te overtuigen. Bovendien gaat dit in de praktijk telkens aanleiding geven tot discussie tussen producenten, tussenpersonen en verzekeraars over wie uiteindelijk moet opdraaien voor de geleden schade met grote rechtsonzekerheid over langere termijn tot gevolg. Verschillende contracten voorzien namelijk in schadevergoedingen. Teneinde dit te vermijden, zou het nuttig zijn indien de investeerder zich ten opzichte van de overheid zou kunnen beroepen op overmacht indien het definitieve attest niet (volledig) kan worden afgeleverd door de gevolgen van de coronacrisis. Om misbruik te vermijden kan als voorwaarde gesteld worden dat de producent aantoont dat het (gedeeltelijk) uitblijven van het attest een gevolg is van de door de overheid uitgevaardigde maatregelen in verband met de strijd tegen het coronavirus.
  4. Producenten (en coproducenten) kunnen (via FAQ6) een deel van hun loonkosten uit de dagelijkse werking toewijzen aan producties. Nu veel personeelsleden in tijdelijke werkloosheid gaan, dalen deze kosten en dus ook de toewijzing aan de producties. Als de oorspronkelijk voorziene uitgaven alsnog zouden aanvaard worden (bijvoorbeeld door de reeds goedgekeurde verdeelsleutels alsnog te aanvaarden), zou dat voor producenten een groot verschil kunnen uitmaken.

Beeld: Antwerp Symphony Orchestra - Titanic Live © Sven Dullaert

Zie ook: