Coronanoodfonds: wat betekent dat?

Er komt een fonds dat de noden van een aantal sectoren door de coronacrisis moet lenigen. Onder meer de cultuursector kan beroep doen op middelen uit het fonds. Maar hoeveel geld is er, hoe wordt het verdeeld en wie kan er beroep doen op het fonds? Hieronder een overzicht van wat we nu weten.

De kabinetten van minister Jambon en minister Dalle hebben daarover op 2 april een korte toelichting gegeven tijdens een bijeenkomst van CJM waar de diverse steunpunten, fondsen en belangenbehartigers uit cultuur, jeugd en media (virtueel) aanwezig waren. Veel is nog niet duidelijk, maar er is een oproep vanuit het beleid om eendrachtig aan desiderata te werken voor het fonds vanuit de diverse sectoren. 

Toepassingsgebied

Tegelijk gaven de beleidsmakers aan dat het toepassingsgebied voor het fonds redelijk ruim is. Het fonds is in principe voorbestemd voor cultuur, jeugd, sport, media, sociaal toerisme, mobiliteit en openbare werken en landbouw. Het budget bedraagt 200 miljoen euro. De beleidsmakers denken voor de besteding aan individuen in precaire situaties enerzijds en kleine organisaties in moeilijkheden anderzijds. De ministers gaan de komende dagen verder in overleg met de sectoren over de invulling van het fonds.

OKo-standpunt

OKo pleitte al vrij snel na het begin van de lockdown oKo voor een coronanoodfonds voor de kunstensector, als een van de vele maatregelen om de noden in de sector te leningen (zie hier). Dat rampenfonds zou zich moeten richten op organisaties en flexwerkers van wie de continuïteit van de werking ook bij een combinatie van de reguliere instrumenten (denk aan subsidies en eigen inkomsten) en de reeds uitgevaardigde coronamaatregelen niet gegarandeerd kan worden. Intussen is duidelijk dat er een noodfonds komt. De oproep voor een noodfonds kreeg vrij snel gehoor: al in de plenaire vergadering van het Vlaams parlement op 25 maart werd er meermaals naar verwezen.


Beeld: kabinet k - horses © Kurt Van der Elst 

Zie ook: