Dit standpunt verscheen als opiniebijdrage van Leen Laconte in De Morgen van woensdag 9 juni 2021.
9 juni. Zot van glorie barsten de kunstknoppen weer open en komen ze in één vloeiende beweging, na maanden van verplichte groeivertraging, voluptueus tot bloei. De zomer komt eraan. Gedaan met klamme stresshanden en door donkere wolkenpartijen beklemde blikken. “Open, open, open moet het zijn”, Thé Lau zei het al.
Een nieuw seizoen en een nieuw begin kruipen dichterbij. Kan je die onweerstaanbare kracht voelen? Voel je het tintelen? Racet de adrenaline door je aderen? We werpen de mentale broeksriem af en komen uit onze bunkers. Er is goesting in kunst. Dat belooft.
Het publiek staat volop te popelen. De tickets vliegen de deur uit. Van aarzeling is geen sprake meer. De mensen hebben kunst gemist. In al zijn glorieuze veelvormigheid: van turbofolk tot baile funk, van sarabandes tot cantates, van Shakespeare tot Olyslaegers, van aquarelschilderijen tot net.art. De honger is groot. Geen overtuigender bewijs voor dat indrukwekkende publieke draagvlak. Dat doet deugd.
De wereld was veertien maanden in de klauwen van een virus en de kunstensector is een van de laatste die zich mag loswrikken. Wat kunst is en doet, kwam in de publieke ruimte al die tijd niet of nauwelijks ter sprake. Dat viel zwaar. Maar ongetwijfeld deed iedereen ook nieuwe inzichten op over onze sector. Dingen die wij al lang weten, maar die nu ook zichtbaar zijn voor velen:
- Kunst, daar doen de meesten aan in hun vrije tijd, maar het is ook werk. Het is een vak en een beroep voor velen. De cantate weerklinkt niet zonder de componist, de zanger, de dirigent, de geluidstechnicus, de zaalwacht, de poetsvrouw, de onthaalploeg, het sfeerbeheer. Als de vitrine niet open mag, stokt de waardenketen en klapt de financiering in elkaar. Kunstproducenten en toeleveranciers vallen zonder opdrachten en inkomsten. Het Ford Genk-effect, zeg maar. Er zijn er nog steeds te veel in onze sector die moeten werken in fragiele zakelijke omstandigheden. Daar moet snel iets aan gedaan worden. Geen kunstenaar zonder professionele omkadering. Financiële stabiliteit en een verduurzaming van het ecosysteem van de kunsten: het is een conditio sine qua non voor de ontwikkeling van artistieke loopbanen van kunstenaars en voor een duurzame relatie met publiek en samenleving. De verregaande flexibilisering van werk en de individualisering van het ondersteuningsbeleid van artistieke ontwikkeling is niet de weg voor de toekomst. We zijn het als gemeenschap verplicht aan het artistiek talent in ons land om die verduurzaming te realiseren. Maar ook aan ons publiek. Gooi de toekomst open. Want open moet het zijn.
- Kunst betekent zottigheid, verbeelding, opwinding, troost, ontroering, dieptezicht, focus, zingeving en inzichten op het podium, aan de tentoonstellingsmuur of in digitale vorm. Maar daarachter zitten honderden professionele organisaties en die zijn ernstig, deskundig, betrouwbaar en toegewijd as hell. Ze werken met passie, overgave en toewijding aan creatie, presentatie, educatie en participatie aan de kunsten. Om de impact te genereren die ze sowieso in hun mars hebben, zijn ze afhankelijk van het in elkaar grijpen van de handen van een resem beleidsmakers. En dan bedoelen we niet enkel de bevoegde schepen en de minister van Cultuur. Meer dan ooit ligt de toekomst voor de kunsten op álle beleidsdomeinen: werk, onderwijs, welzijn, milieu, zorg, erfgoed, economie en binnen- en buitenlandse zaken. Kunst is namelijk een zaak van vele zaken. Dat werd tijdens de coronacrisis soms pijnlijk duidelijk. Zo konden duizenden kinderen en jongeren meer dan een jaar niet genieten van het kunstenaanbod binnen ons onderwijs. Het is nochtans vooral deze educatie die gelijke deelname aan cultuur waarborgt, en cultureel en artistiek welzijn teweegbrengt. Hier is duidelijk een maatschappelijk en cultureel deficit ontstaan dat vraagt om een inhaalbeweging. Want investeren in kunst is investeren in ons allemaal. Domeinen samen laten zingen behoeft zeker geen top-down eenmansregie, maar vooral zaaigeld en systemische generositeit. De ideeën liggen klaar. Vele zijn tijdens deze crisis uitgeprobeerd. En ook gesmaakt. Laat ons verder werken. Samen. Want open moet het zijn.
- Dieren doen ook aan kunst. De prieelvogel vertoont duidelijk artistiek gedrag. Hij maakt weloverwogen kleurenkeuzes voor zelf geschikte tafereeltjes met zorgvuldig geselecteerde en bijeengezochte objecten: afval, kroonkurkjes, steentjes, bloemen. Het vogeltje monteert, neemt afstand, analyseert het voorlopige resultaat en herschikt dan de eigen creatie naar een nieuw verworven inzicht. Het is een wonderbaarlijk gezicht en een tegelijk zet het onze ideeën over wat de mens van het dier en natuur van cultuur onderscheidt helemaal op hun kop. Ideeën die nog steeds leiding geven aan onze beleids- en organisatiemodellen. Maar cultuur en kunst zitten blijkbaar diep in onze genen. En niet alleen in de menselijke genen dus. Het vermogen om te creëren is overal. Het is een ongelooflijke gedeelde kracht. Dat inzicht was voor mij een stroomstoot, die me energie geeft. Om verder te gaan, om nog beter te doen, om de kunsten nog meer te omhelzen. Omdat kunst is als ademen, eten en vrijen: onmisbaar. Precies daarom moeten de kunsten open zijn. Niet alleen hun deuren, maar ook hun toekomst.
Leen Laconte, directeur Overleg Kunstenorganisaties
Beeld: De Roma © Thomas Geuens