Bij de start van de regering in 2019 kondigde minister van Cultuur Jan Jambon een wijziging van het Kunstendecreet aan. De coronacrisis heeft aan die plannen niets gewijzigd. Na een lang traject, waarin oKo al meermaals feedback gaf op de voorstellen, keurde de Vlaamse regering op vrijdag 18 december het voorontwerp van decreet goed. Daaruit blijkt dat de minister naar heel wat van onze opmerkingen geluisterd heeft. Toch blijft hij ondanks eerdere kritiek vasthouden aan een aantal fundamentele wijzigingen. Als hij daar in de definitieve versie niets aan verandert, is al het positieve werk van de laatste maanden onvoldoende. OKo heeft een reactie klaar in 6 punten.
1. Begraaf de idee van kerninstellingen nu écht.
Er is de afgelopen maanden veel inkt gevloeid over de invoering van ‘kerninstellingen’, een nieuwe subsidiecategorie. OKo verzet zich tegen dat idee sinds de minister ermee kwam aanzetten, en dat samen met heel wat andere spelers in het veld. In dit voorontwerp van decreet verdwijnt de term ‘kerninstellingen’, maar blijft de invoering van een nieuwe categorie van organisaties met aparte voorwaarden en beoordelingscriteria overeind. OKo heeft begrip voor de vraag van een aantal organisaties voor een subsidietermijn van tien jaar, maar we kunnen ons niet vinden in de koppeling aan een beheersovereenkomst en de te sturende vooropgestelde beoordelingscriteria. We blijven bij ons standpunt dat de minister met deze nieuwe categorie van organisaties het veld verder opdeelt.
2. Borg de autonomie van de kunstenorganisaties.
Een achterdochtige lezer zou achter de vermeerdering van het aantal organisaties met een beheersovereenkomst een manoeuvre kunnen zien om de overheid meer zeggenschap te geven over individuele organisaties. Maar het is raden naar de achterliggende bedoeling van die beheersovereenkomsten én of ze wel het juiste middel zijn om het doel te bereiken. Wél weten we dat ze de autonomie van deze organisaties onder druk zetten. We pleiten daarom voor een maatschappelijk debat over het toenemende gebruik van beheersovereenkomsten.
3. Zet in op structurele tewerkstelling.
Een groter deel van de koek naar kortlopende subsidies: dat is een van de ambities van de minister met dit voorontwerp. Een goede zaak, vinden we. OKo was altijd voorstander van een budget voor beurzen en projectsubsidies dat 15% van de middelen voor werkingssubsidies en kunstinstellingen uitmaakt. Tegelijk formuleert de minister de ambitie dat een organisatie die een werkingssubsidie voor tien jaar wil aanvragen een bijkomende landschapsversterkende rol moet opnemen. Daar willen we scherp tegen reageren. Want die plannen kosten geld. En als het totaalbudget voor het Kunstendecreet niet mee verhoogt, dreigen organisaties met vijfjarige werkingssubsidies, die het al jaren met alsmaar minder middelen moeten doen, daar de dupe van te worden. Nochtans staan zij in voor het grootste aandeel aan structurele tewerkstelling in de sector: de beste garantie om de precariteit van kunstenaars en kunstwerkers tegen te gaan. OKo pleit daarom voor volwaardige financiering: van alle subsidie-instrumenten, voor elk type speler.
4. Houd beurzen breed toegankelijk.
Het is een goede zaak dat de minister een vast percentage van het budget wil voorzien voor kortlopende subsidies zoals projecten en beurzen. Maar de toegang van kunstenaars tot beurzen wordt zwaar ingeperkt door heel wat restricties. Zo kunnen kunstenaars maar een beperkt aantal keren beurzen aanvragen én toegekend krijgen. Beurzen dreigen zo een inefficiënt subsidie-instrument te worden dat enkel voor planlastvermindering voor de administratie zorgt.
5. Herstel de balans tussen decreet en uitvoeringsbesluit.
Eindelijk. In de beoordelingsprocedure om subsidies toe te kennen wordt landschapszorg ingevoerd. Daar was oKo al heel lang vragende partij voor. Landschapszorg is immers een hefboom om bestaand cultureel kapitaal te waarderen en tegelijk in te zetten op vernieuwing. Maar onverdeeld enthousiast kunnen we niet zijn. Want hoe die beoordelingsprocedure er zal uitzien, is niet duidelijk. Dat komt omdat de minister er met het voorontwerp voor kiest om heel wat belangrijke elementen te delegeren aan het uitvoeringsbesluit. Het is bovendien onduidelijk hoe dat uitvoeringsbesluit ingevuld zal worden. OKo is wél tevreden dat de minister invulling wil geven aan het uitvoeringsbesluit op basis van open en transparante gesprekken met de sector.
6. Zorg voor beleidsmatige continuïteit. Zeker nu.
Tot slot: is dit wel het goede moment om aan beleidskaders te morrelen? Corona is de grootste crisis die de kunstensector de afgelopen dertig jaar heeft getroffen en het einde ervan is nog lang niet in zicht. Iedereen in het veld spartelt om niet ten onder te gaan. Het is vandaag hoogst onzeker hoe het er na corona zal uitzien. De kunstensector door de crisis loodsen: dat zou vandaag de beleidsmatige focus moeten zijn. Een vernieuwing van het Kunstendecreet, en dan ook nog op basis van gegevens van vóór de crisis, is nu niet prioritair.
Beeld: Eastman – Session - Colin Dunne en Sidi Larbi Cherkaoui © Koen Broos