In april 2020 kondigde minister Jambon aan dat er een noodfonds cultuur moest komen om de zwaar getroffen cultuursector door de coronacrisis te loodsen. Maar alle goede bedoelingen ten spijt: het noodfonds komt slechts tegemoet aan een klein deel van het probleem. En belangrijker nog: een langetermijncrisisbeleid met duurzame oplossingen voor de sector blijft voorlopig uit.
Het duurde maar liefst drie maanden voor de uitwerking van het noodfonds concreet werd. Pas sinds enkele weken is duidelijk welke spelers uit de sector in aanmerking komen en hoe een aanvraag verloopt. Dat blijkt niet voor iedereen even vanzelfsprekend.
Welke noden lenigt het noodfonds?
Of een organisatie in aanmerking komt voor middelen uit het noodfonds is afhankelijk van de financieringsbehoefte. Die wordt berekend op de periode van 13 maart tot 31 augustus 2020 – ook de toekenning van steun is enkel mogelijk voor die periode. Dat is een probleem. Want de noodsituatie bestond al voor velen maar verergert exponentieel vanaf de zomer. Werken in onze sector is in seizoen 2020-2021 voor de meeste organisaties verlieslatend.
De keuze om in eerste instantie zo snel mogelijk tussen te komen om de eerste noden naar aanleiding van de lockdown te lenigen kon legitiem zijn. Maar de onduidelijkheid over de verlenging van de bestaande vangnetten, het inzicht dat deze vangnetten wellicht ontoereikend zullen blijven en de impact van het harmonicabeleid van deze zomer maakt des te duidelijker dat het dringend tijd is voor een langetermijncrisisbeleid. Er is nood aan overheidsondersteuning voor onze uitzonderlijk getroffen sector want het gebrek aan uitgangspunten en perspectief voor wat hierna moet of kan, maakt gezond financieel beheer door organisaties extreem moeilijk.
Wie zijn de derden?
Het Vlaamse noodfonds is ook bedoeld om de ‘derden in de waardeketen’ te ondersteunen. Maar de manier waarop die ondersteuning via het noodfonds wordt aangepakt, ondermijnt dit uitgangspunt. Allereerst is de omschrijving van deze derden bijzonder eng. Velen komen niet in aanmerking. Zo is er bijvoorbeeld geen rekening gehouden met het sterk internationale karakter van de kunsten- en erfgoedsector. Bovendien sluiten de uitvoeringsmodaliteiten en het retrograde karakter van het fonds veel uit wat wel in de oorspronkelijke bedoeling van de beleidsmaker lag.
Daarnaast blijft de onzekerheid over het aangaan of verplaatsen van engagementen bestaan, ook in het sociaal-cultureel werk en de amateurkunsten. Bovendien blijkt het fonds ook onvoldoende toegespitst op de situatie van invididuele ‘kwetsbare kernspelers in het Vlaamse culturele ecosysteem’, nochtans een bijzonder precaire groep.
Niet-gesubsidiëerde of projectmatig gesubsidiëerde spelers en inviduen komen in zwaar weer terecht. Het noodfonds zal door de opzet ervan, onvoldoende een antwoord kunnen bieden op hun financieringsnoden.
Te laat
Bovendien is de deadline voor een aanvraag bijzonder krap. Pas eind juli waren alle modaliteiten van het noodfonds helder en de indiendatum is 31 augustus. De organisaties die de sector als goede huisvaders door de lockdown hebben geloodst moeten dus in volle vakantieperiode aan de aanvraagprocedure beginnen. Geen sinecure, vooral omdat voor veel organisaties de in te vullen Excel bijzonder complex en op bepaalde punten onduidelijk bleek te zijn.
Perspectief nodig
Het noodfonds zal hier en daar de wonden stelpen. Maar jammer genoeg is het niet meer dan een doekje voor het bloeden. Waar de cultuursector nu nood aan heeft is een duidelijk perspectief met zekerheid over de (financiële) langetermijnplanning en de engagementen voor de komende periode. Het is met andere woorden hoog tijd voor een uitgewerkte visie op de toekomst van de sector. Overleg Kunstenorganisaties (oKo), De Federatie en Overleg Cultureel Erfgoed willen daar graag samen met de bevoegde instanties constructief aan bijdragen.
Overleg Kunstenorganisaties (oKo)
De Federatie
Overleg Cultureel Erfgoed (OCE)
Beeld: BRONKS - XLFESTIVAL © Pommelien Koolen