Opluchting na de Commissie Cultuur van 16 april: de tweede ronde voor projectsubsidies en beurzen in het Kunstendecreet komt er dan toch. Goed nieuws voor de zwaar geplaagde kunstensector dus. Toch schuilt er een addertje onder het gras. Want de geplande beoordelingsprocedure voor deze ronde houdt gevaren in.
Aan het begin van zijn legislatuur kondigde minister Jambon een forse knip van 60% aan in de subsidielijn van projectsubsidies en beurzen. Die knip wordt minder diep: minister Jambon maakt voor de tweede projectenronde van 2020 4 miljoen euro vrij en wil in deze ronde expliciet aandacht besteden aan de positie van de kunstenaar.
Beoordelingscommissies onthoofd
OKo is natuurlijk tevreden dat er een tweede ronde plaatsvindt dit jaar. Toch stellen we ons vragen bij het besluit van de minister. Want die besliste ook dat er een aanpassing van de beoordelingsprocedure komt. Aanvragen in deze ronde projectsubsidies en beurzen worden beoordeeld door ad hoc-commissies die bestaan uit drie leden van de pool van beoordelaars en een secretaris. De voorzitters worden niet betrokken bij deze beoordelingsronde, en het aantal beoordelaars per dossier is sterk beperkt. Uit een analyse van het net gepubliceerde uitvoeringsbesluit, blijkt bovendien dat de aandachtspunten van de vorige minister van Cultuur van toepassing zijn, terwijl de nieuwe minister intussen al zijn visienota met nieuwe aandachtspunten presenteerde. Dit werd trouwens nog niet door CJM gecommuniceerd, net zomin als hoe er met de aandachtspunten omgegaan wordt tijdens de beoordelingsprocedure.
Intersubjectiviteit op de schop
Deze beslissing lijkt ingegeven door praktische beslommeringen en brengt de garantie op een kwaliteitsvolle beoordeling in gevaar. De beperking van het aantal beoordelaars tot maximum drie is voor de overheid goedkoper en makkelijker te organiseren. Maar het beperkt de intersubjectiviteit en de dialoog tijdens het beoordelingsproces, en komt daardoor niet tegemoet aan enkele van de basisprincipes van het beoordelingssysteem in het kader van het Kunstendecreet.
Parameters: veel mist
Bovendien is het nog steeds niet duidelijk op welke manier de beoordelaars hun werk gaan doen, en volgens welke parameters het beslissingsvoorstel aan de minister gaat worden bezorgd. Met andere woorden: wat staat er in het draaiboek en hoe wordt de ranking opgesteld? Of hoe wordt er bepaald wat een ‘zeer goede’ beoordeling inhoudt en op welke manier houden de beoordelaars in hun beslissing rekening met landschapszorg? Normaalgezien nemen de voorzitters de rol op van ‘bewakers’ van de beoordelingsmethodiek. Zij leiden de beoordeling in goede banen. Maar bij deze ronde worden de voorzitters niet betrokken. Conclusie: het voorgestelde beoordelingssysteem tijdens deze ronde houdt het risico van een lagere kwaliteit van beoordeling in.
Ons pleidooi: blijf voorzitters betrekken
OKo pleit er daarom voor om de voorzitters toch te betrekken én om deze manier van werken geen precedent te laten zijn voor de toekomst van de beoordeling in het kader van het Kunstendecreet dat binnenkort gewijzigd wordt. Ook pleiten we voor een heldere en proactieve communicatie van CJM naar de aanvragers en naar de beoordelaars, onder meer via een coherent draaiboek. Er blijft onduidelijkheid: niet alleen over de toepassing van de aandachtspunten uit de visienota, maar ook over de manier waarop het voornemen van minister Jambon om nadrukkelijk aandacht te besteden aan de precaire positie van de individuele kunstenaar zal worden toegepast.
Beeld: Constant - Collective Conditions, Open Scores tentoonstelling, Berlijn, installatie © Peter Westenberg - Constant