Besparingen Vlaamse regering 2026: impact op kunstenorganisaties

Besparingen Vlaamse regering 2026: impact op kunstenorganisaties 

  

De Vlaamse regering kondigde begin deze week een besparingsoefening voor 2026 aan.  

In de weken en maanden voorafgaand aan de begrotingsopmaak heeft oKo minister Gennez herhaaldelijk verzocht om de organisaties en de projecten in de sector zoveel mogelijk te sparen.  

Minister Gennez heeft bij deze oefening gekozen om niet lineair in te grijpen in het kunstendecreet en dus geen kaasschaaf toe te passen. Ze liet weten dat ze de decretale middelen van het Kunstendecreet zoveel mogelijk wilde vrijwaren.  Er wordt dus niet bespaard op de werkingssubsidies van het Kunstendecreet, noch op de kortlopende subsidies (projecten, beurzen, IP en TIP). 

Toch wordt er op de totale begroting cultuur 20 miljoen euro bespaard

Hoe krijgt die besparing concreet vorm? Wat is de impact op de kunsten? Hoe raakt dit de oKo-leden? 

Er is nog geen volledige helderheid, maar er zijn al een aantal zaken duidelijk.  We zetten ze voor jullie op een rijtje.  

 

Wat we al weten:  

  • Het totaal te besparen bedrag voor het hele beleidsdomein cultuur (kunsten, cultureel erfgoed, amateurkunsten, circus, sociaal-cultureel werk) is 20 miljoen euro.  
  • Er wordt niet geraakt aan de werkingssubsidies en de projectsubsidies van het kunstendecreet, noch aan de voorziene indexering van de werkingssubsidies in 2026.     
  • Er wordt niet geraakt aan de middelen van het VAF/ Filmfonds. Het Games & Mediafonds moet wel fors inleveren (vanuit subsidies van de departementen Media en Onderwijs).    
  • Op het Literatuurfonds wordt niet bespaard. 
  • Op een aantal organisaties die gesubsidieerd worden via werkingsmiddelen uit het cultureel erfgoeddecreet wordt wél een kaasschaaf toegepast. Afhankelijk van de aard van de organisatie, wordt er een percentage bespaard. We vangen wel op dat er bijvoorbeeld niet ingegrepen wordt op projectsubsidies, middelen voor internationalisering of aankopen. Ook niet op de  landelijk ingedeelde collectiebeherende instellingen, noch op het steunpunt FARO of op immaterieel erfgoed.  
  • De bovenbouworganisaties in de cultuursector moeten besparen, maar het percentage verschilt. Kunstenpunt en Cultuurloket moeten bijvoorbeeld elk 3% besparen. Het Circuscentrum moet 10% inleveren. Publiq moet niet besparen. Met de bovenbouw loopt bovendien ook een hervormingstraject.  
  • Een aantal organisaties in de brede cultuursector krijgen ‘ad nominatim’ subsidies, dat wil zeggen dat ze buiten de decretale kaders om, voor een specifiek project of initiatief middelen krijgen. Daar wordt fors op bespaard. Onder andere de danserfgoedwerking van het STUK en en een project van Collegium Vocale worden volledig geschrapt.  
  • Er wordt bespaard op het totaalbudget voor projecten binnen het Bovenlokaal Cultuurdecreet.  
  • In het bredere cultuurveld zijn er besparingen voorzien in o.a. het memoriaal-decreet, meer bepaald op het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede (Ijzertoren).   
  • De beslissingen over de structurele ronde voor werkingsmiddelen in het circusdecreet en het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk moeten nog worden voorgelegd aan de Vlaamse regering. Daar is zover we weten nog geen beslissing in genomen.  


Ook binnen andere Vlaamse beleidsdomeinen zijn besparingen gepland die impact hebben op cultuur. Denk aan het Brusselbeleid (o.a. subsidies aan de VGC) van de Vlaamse overheid, aan onderwijs, aan werk, etc. Daar proberen we snel een beter zicht op te krijgen. We houden jullie op de hoogte.  

 





Beeld: Symfonieorkest Vlaanderen - De Notenkraakster ©Björn Comhaire