Zo'n 2 miljoen extra voor sector dankzij VIA-akkoord

Vanaf 2020 krijgt de kunstensector er bijna 2 miljoen euro bij. Met dat bedrag krijgt de koopkracht van werknemers een duw in de rug. Daarnaast komen er nieuwe maatregelen om de arbeidsomstandigheden in de sector te verbeteren - óók voor flexwerkers. De sociale partners, waaronder oKo, en de Vlaamse regering kwamen dat overeen in het kader van het VIA-akkoord voor de periode 2018-2020.

In de Vlaamse Intersectorale Akkoorden (kortweg VIA) leggen werkgevers- en werknemersorganisaties samen met de Vlaamse overheid afspraken vast die de koopkracht en arbeidsomstandigheden van werknemers in de sector ten goede komen. Op 1 oktober werd het nieuwe VIA-akkoord voor de kunstensector ondertekend door alle betrokken partners. Daarin staat dat er een bedrag voor koopkracht- en kwaliteitsmaatregelen vrijkomt ten belope van 1,1% van de loonkost, ofwel 1.923.897 euro. Dat komt bovenop het bedrag dat vandaag beschikbaar is (2.082771 euro), bijna een verdubbeling dus. De maatregel geldt vanaf 2020, al zal er in 2019 wel al een opstap voorzien worden van 573.263,47 euro.

Hogere eindejaarspremie

Vanaf 2019 wordt het volledige sectorale koopkrachtbudget besteed aan de financiering van een eindejaarspremie voor alle werknemers van PC 304 die onder de cao Eindejaarspremie vallen. Dat betekent dat vanaf 2019 geen ecocheques meer worden uitbetaald. Het budget daarvoor is dus mee vrijgekomen voor de betaling van een hogere eindejaarspremie. Ook de zogenaamde flexwerkers, werknemers met korte tewerkstellingsperiodes, krijgen voortaan een eindejaarspremie betaald door het Sociaal Fonds. Voor de werknemers met langere tewerkstellingsperiodes (meer dan 4 maanden) zullen de werkgevers de premie blijven betalen en zal het Sociaal Fonds Podiumkunsten hen hiervoor een tegemoetkoming betalen.

Kwalitatief werken in de sector

VIA legt verder een aantal kwaliteitsmaatregelen vast om een professioneel loopbaanbeleid in de kunstensector mogelijk te maken. Na indexatie van de bestaande middelen zal daarvoor vanaf 2018 518.000 euro beschikbaar zijn. Het Sociaal Fonds Podiumkunsten beheert deze gelden. De sociale partners spraken af om:

  • een kader uit te werken voor stages om studenten op een kwaliteitsvolle manier in contact te brengen met de werkvloer;
  • het gebruik van modelcontracten te promoten om correcte tewerkstelling te stimuleren;
  • een loopbaanbeleid uit te werken dat ook aandacht heeft voor de situatie van flexwerkers, bijvoorbeeld door in te zetten op werkbaar werk, mogelijkheden van vorming en ondersteuning maximaal te ontsluiten en de dienstverlening van het Sociaal Fonds te ontsluiten voor flexwerkers;
  • het actieplan Werkbeleving en het actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag verder uit te rollen en daarbij aansluiting te zoeken bij het actieplan van de minister;
  • rekening te houden met een goede werk-levenbalans, bijvoorbeeld door het thema bespreekbaar te maken, voldoende rust te promoten en de juiste oorzaken van herstelnood bij het werk goed in te schatten. Er is onder meer afgesproken dat bij de toekenning van subsidies rekening gehouden wordt met de realistische personeelskost en een correct werktempo;
  • de positie van kunstenaars en niet-vaste medewerkers verbeteren, onder meer via goede beheersovereenkomsten met de overheid. Die wil ook best practices bundelen en ontsluiten. Flexwerkers mogen er bovendien op rekenen dat de toepassing van het taakloon, waarop oKo belangrijke winsten boekte, in 2018 in een cao gegoten wordt. De sociale partners zullen daarnaast op zoek gaan naar een anciënniteitsmechanisme dat beter toepasbaar is voor flexwerkers. Ook willen ze een manier vinden om de geldende minimumlonen in de sector te verplichten voor de 1bis-contracten;
  • administratieve belemmeringen eigen aan de sector aan te pakken. Denk maar aan de moeizame opbouw van sociale rechten voor kunstenaars of de bergen administratie die komen kijken bij een korte tewerkstelling;
  • het sociaal overleg op ondernemingsniveau te evalueren op basis van artikel 22 van de cao, dat nu bepaalt dat organisaties zonder ondernemingsraad minstens één maal per jaar een overlegvergadering organiseren met hun werknemers. Op basis van die evaluatie, die zal lopen tot eind 2019, zullen de sociale partners in 2020 onderhandelingen starten voor een sectorale cao sociaal overleg. Het gaat daarbij dus niet om een syndicale delegatie;
  • verder in te zetten op managementondersteuning.

Uitbreidingsbeleid

Traditioneel maakt ook uitbreidingsbeleid deel uit van een intersectoraal akkoord. In de praktijk gaat het daarbij om gelden die geïnvesteerd worden in infrastructuur. De regering besliste dat er vanaf 2018 8,2 miljoen euro structurele en eenmalige middelen ingezet worden en voorziet daarnaast 14,2 miljoen euro voor investeringen in infrastructuur. Een deel daarvan werd al in 2017 ingezet.


Beeld: N9 - Meridian Brothers (c) Michiel Vergauwe

Zie ook: