Op 6 januari arresteert de Mechelse politie artieste Hind Eljadid nadat ze bij de start van het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie pro-Palestijnse boodschappen verkondigde. Legitimatie: het verstoren van de openbare orde. Openbare orde of overspannen zenuwen?
De uitspraken van Hind zijn geen misdrijf. “Er was geen wettelijke basis voor haar aanhouding door de politie. Eljadid bracht een politieke boodschap over een belangrijk maatschappelijk thema. Dat soort uitingen is héél sterk beschermd door de vrijheid van meningsuiting en de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens”, zegt Dirk Voorhoof (UG, Human Rights Centre)
Overheden, zowel in het buitenland als bij ons, gebruiken steeds meer de administratieve aanhouding als afschrikmiddel, als een preventieve straf. Het geeft de boodschap aan burgers dat ze moeten oppassen met wat ze zeggen. Daarom keurt de kunstensector aanhoudingen zoals in Mechelen af.
Rechtstreeks ingrijpen
Kunstenorganisaties ervaren steeds vaker rechtstreekse ontrading vanwege politici. Locaties ter beschikking stellen aan activistische groeperingen, zoals Extinction Rebellion? “Beter niet doen”, klinkt het vanwege de overheid, “want er is een risico voor de organisatie op medeplichtigheid aan misdrijven gepleegd door de activisten.” Positieve discriminatie toepassen in een doelgroepenbeleid? “'Niet doen,” adviseert de overheid, want dit zou ‘ingaan tegen het principe van gelijke kansen’. Mechelen is al lang geen losstaand feit meer.
En het blijft niet bij ontraden. Politici grijpen zelfs rechtstreeks in op de werkvloer: het Antwerps stadsbestuur floot de stadsdichters terug en greep in op het presentatie-beleid van de Arenberg. Rachida Lamrabet kreeg haar ontslag bij Unia omwille van een uitgesproken boodschap als autonoom kunstenaar. En in Brugge vochten schepenen openlijk de aanstelling aan van Dalilla Hermans als coördinator voor Brugge Culturele Hoofdstad.
Hellend vlak
Niet alleen de hoeveelheid, ook de voortvarendheid waarmee en de schaal waarop politici ingrijpen, doen de wenkbrauwen fronsen. Onlangs werd het hele sociaal-cultureel werk tegen het licht van het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens gehouden, omdat er op het kabinet Cultuur bezorgdheid was over hun berichtgeving over de Israëlisch-Palestijnse oorlog.
De minister legitimeerde deze controle door te verwijzen naar “de strijd tegen het oproepen tot haat en geweld, fake-news en het zich associëren met terroristische organisaties” en dreigde met het schrappen van subsidies. Zowat alle parlementsleden in de Commissie Cultuur (11 januari 2024) veroordeelden de actie van de minister met klem. “Een gevaarlijk precedent” (CD&V), “Verscherpte controle op die ene mening waar we niet van houden… dat is een hellend vlak” (Open-VLD), “Tegen de regels van goed bestuur” (Groen), “Intimidatie en stigmatisering” (Vooruit).
In principe mag dit soort controles. Maar iedereen wist dat ze niet nodig waren. Quod erat demonstrandum. Bij controle werd niets gevonden. Toch houdt men de verscherpte controle tot op vandaag aan.
Noch de tijd, noch de plaats?
“Mensen mogen demonstreren, maar ze moeten ook weten waar. Laat cultuur aan de cultuur. Want cultuur moet voor verbinding zorgen,” reageerde de minister van Cultuur op het incident in Mechelen.
Bij het begin van zijn legislatuur, riep dezelfde minister in zijn visienota op tot meer meerstemmigheid. Geen betere plek voor het organiseren van verbinding en meerstemmigheid dan onze kunst- en cultuursector. Om naar die stemmen te luisteren, ze te bevragen en tegensprekelijkheid mogelijk te maken. Want aan verbinding gaat openheid vooraf.
De relatie tussen kunst en politiek is complex. Nooit eenduidig. Dat wil de sector zo houden. Ook omdat kunst tegendraads moet kunnen en mogen zijn. A priori ingrijpen, ontraden of meningen censureren is voor de sector nooit het gewenste antwoord. Spreekruimte geven wel. Of het nu een artiest, een kunstwerker, iemand uit het publiek of de kunstorganisatie zelf is.
Laat de sector doen waar we goed in zijn.
Het aantal kunstorganisaties dat rechtstreekse beheersovereenkomsten heeft met overheden is verdrievoudigd in de loop van deze legislatuur. Ook het aantal regeringscommissarissen steeg gevoelig. Dat hoeft niet per se een probleem te zijn. Maar we zien dat politieke mandatarissen in besturen hun mandaat steeds meer gebruiken om partij-specifieke standpunten in te nemen en de implementatie ervan op het beleid van de kunstenorganisatie af te dwingen.
Dat is niet naar de geest van decretale en deontologische kaders zoals het Cultuurpact, dat weliswaar aan optimalisering en actualisatie toe is. Of van de Code Goed Bestuur. Kunstorganisaties zijn decretaal verplicht om die code toe te passen. Wat de sector met volle overtuiging doet. Nu de politici nog.
Daarom roept de kunstensector alle politici op: stop de ontrading en de inmenging en respecteer de deontologische en decretale kaders. Vertrouw op de competenties in onze kunst- en cultuurorganisaties om met meerstemmigheid om te gaan zonder te censureren. Respecteer het civiel perspectief van onze collega’s in het sociaal-cultureel werk. En bescherm de artistieke autonomie van kunstenaar én van alle kunstenorganisaties, ook van diegenen die dicht bij de overheid staan.
---
'Bouw en vertrouw op de cultuursector' is ook een van de vijf pijlers uit het memorandum 'Ruimte voor Cultuur', die oKo samen met de culturele belangenbehartigers cult!, De Federatie, OCE en VVBAD formuleerde in functie van een daadkrachtig, ambitieus en efficiënt cultuurbeleid.
Lees meer via ruimtevoorcultuur.be
Afbeelding: Not Standing - VanThorhout - © Bart Grietens