Digitalisering: over ’Digitaal Podium’ en de échte noden in de kunstensector

Digitalisering staat al geruime tijd op de agenda van de kunstensector. De laatste jaren hebben heel wat organisaties een grote sprong gemaakt met het digitaliseren van hun processen. Maar we zijn er nog niet. En de coronacrisis zette de uitdagingen op scherp. Recent lanceerde Cultuurconnect ‘Digitaal Podium’. Dat is een pilootproject over digitale basisinfrastructuur op maat van een groep presenterende kunst- en cultuurhuizen dat vertrekt van een gemeenschappelijk ticketingplatform. 

Heel wat oKo-leden zijn op zoek naar ondersteuning op vlak van digitalisering en gedeelde ticketingsystemen. Dit pilootproject kan een aantal onder hen dus helpen in die zoektocht. We moedigen iedereen die geïnteresseerd is dan ook aan om zich nog tot 15 februari aan te melden. Maar de digitaliseringsnoden van de kunstensector gaan veel verder dan alleen een gemeenschappelijk ticketingsysteem voor presenterende huizen. OKo capteerde de belangrijkste noden en formuleerde die in onderstaand standpunt.

1    Artistieke innovatie koppelen aan digitale

Het project ‘Digitaal Podium’ focust zich op één element van de digitaliseringsvraag: de technische ondersteuning, zoals ticketing en CRM. Vreemd genoeg wordt de essentie van de artistieke praktijk (wat er op het podium te zien is) niet meegenomen. Dat is des te opmerkelijker omdat de kunstensector de voorbije maanden op verschillende manieren de vertaalslag probeerde te maken naar een digitale omgeving om artistiek werk te ontsluiten. Denk maar aan streaminginitiatieven, artistieke digitale productie en digitale participatie. Deze ommezwaai was niet voor elke organisatie of elke kunstenaar evident. Bovendien werpt de nieuwe manier van werken een aantal pertinente vragen op. Welke nieuwe vormen en inhouden ontstaan als het digitale in het hart van de artistieke praktijk komt te staan? En wie ondersteunt de kunstensector bij deze zoektocht? 

Onze aanbeveling

OKo pleit ervoor om bij innovatie in digitalisering niet alleen te focussen op de ‘randvoorwaarden’ van podiumproducties, maar voor ondersteuning bij de digitale vertaling van productie en digitale ‘bronproductie’. 

2    Ontzorging, maar dan bottom-up

Niet elke organisatie of regio staat even ver in de digitale omwenteling. En niet elke speler in het veld of elk samenwerkingsverband heeft de competenties in huis om de digitale tools en interne processen optimaal te ontwerpen, op te zetten en te onderhouden. De communicatie met de (privé)aanbieder verloopt niet altijd even vlot. Een goede ondersteuning - of ‘ontzorging’ - is welkom. 

Onze aanbeveling

OKo pleit voor een bottom-up beleid, waarbij individuele organisaties en samenwerkingsverbanden een aanvraag kunnen doen voor ondersteuning bij de verschillende fases en elementen van hun digitaliseringsproces. Laat de kunstensector zelf met voorstellen komen, en zorg dat de overheid hen hierin ondersteunt. We pleiten expliciet voor rechtstreekse financiële ondersteuning door de Vlaamse Overheid en ‘ontzorging’ door een externe partner met de nodige expertise (zoals bijvoorbeeld Cultuurconnect). Veel kunstenorganisaties hebben de voorbije jaren een stevige stap vooruit gezet op vlak van digitalisering. Maar vaak moeten ze investeren in de (tijdelijke) kennis om de juiste keuzes te maken. De overheid heeft die gespecialiseerde kennis met Cultuurconnect voorhanden én kan die ter beschikking stellen van individuele organisaties en samenwerkingsverbanden. Maar als sector zijn we geen vragende partij voor een centralistische aanpak die de vrije markt beknot. 

3    Performanter, efficiënter, transparanter

Digitalisering kan een zegen zijn als het erom gaat planlast te verminderen en processen beter te stroomlijnen. En wat dat betreft valt er in het gesubsidieerde circuit nog winst te boeken. Vandaag besteden gesubsidieerde kunstenorganisaties veel tijd aan het invoeren, bijhouden en controleren van gegevens in het kader van hun subsidiëring via het departement CJM. Dat moet op zijn beurt een hele administratieve machinerie in gang zetten om de gegevensverwerking in goede banen te leiden. Het resultaat van al die inspanningen valt al te vaak pover uit. Kunstenorganisaties spenderen te veel kostbare tijd aan invoeren van steeds maar weer dezelfde data, het departement heeft te weinig zicht op gegevens over gesubsidieerde kunsten in Vlaanderen en Brussel en de overheid kan als gevolg daarvan onvoldoende transparant communiceren over haar subsidiebeleid.

Onze aanbeveling

OKo pleit ervoor om een centrale digitale basisinfrastructuur in te zetten om organisaties, administratie en overheid te ondersteunen en administratief te ontlasten. Denk aan automatische exports van boekhoudkundige staten of bezoekerscijfers die (net als in tax-on-web) enkel nog met een klik op de knop bevestigd moeten worden door de betrokken organisatie. Organisaties hoeven hun kostbare tijd en middelen niet meer in te zetten voor het invullen van Excel-formulieren en lijstjes. De administratie kan zich meer inzetten voor de ondersteuning en coaching van de sector. Om dit te kunnen realiseren zijn nog heel wat stappen nodig, te beginnen bij een gedeelde standaard voor data. Dit geldt trouwens niet alleen voor het aanleveren van data voor de rapportage in functie van het Kunstendecreet of andere subsidiekanalen. Het zou ook kunnen ingezet worden om een beter zicht te krijgen op spreiding van kunst of de participatie aan cultuur, en dat gebaseerd op beleidsinfo die de overheid deelt met de sector - en dat op een actievere manier dan vandaag.  

Beeld: Anima © Gilles Moins