De btw op de verkoop van kunstwerken door de kunstenaar dreigt te verhogen van 6% naar 21%. Ten minste als een voorgestelde wijziging in Europese regelgeving erdoor komt. Maar zo’n btw-verhoging treft in de eerste plaats de beeldend kunstenaar en de eerste koper van kunstwerken, vaak particulieren of promotiegalerijen. Want als de prijzen stijgen, knapt de particuliere kunstliefhebber sneller af en blijft de kunstenaar in de kou staan.
Afgelopen zomer sloot de Vlaamse regering een beheersovereenkomst af voor de verdere uitrol van de kunstkoopregeling, een rentevrije lening die de drempel moet verlagen om kunst aan te kopen. Dat is goed nieuws voor de beeldend kunstenaar, die zelden van zijn werk kan leven. En voor de gewone kunstliefhebber, die minder geremd is door financiële zorgen als hij een kunstwerk in huis wil halen.
Kunst = 6%
De kunstkoopregeling is zonder twijfel een goede zaak. Maar misschien haalt een Europees voorstel om de bestaande regelgeving te wijzigen het effect ervan binnenkort al onderuit. Want als het van de Europese Commissie afhangt, betaal je binnenkort het volledige btw-tarief (in België is dat 21%) op de aankoop van een kunstwerk van een kunstenaar. Vandaag is dat maar 6%. En dat is ook niet meer dan logisch. In de artistieke sector is ook op de toegang tot musea of theaters, auteursrechten en de verkoop van tijdschriften en boeken het verlaagd tarief van 6% van toepassing. Dat de Commissie kunstwerken plots uit dat rijtje licht, en de beeldende kunsten benadeelt ten opzichte van andere disciplines, doet de wenkbrauwen fronsen.
Van positieve naar negatieve lijst
Concreet voorziet de huidige richtlijn 2006/112/EG een (positieve) lijst van goederen en diensten waarvoor lidstaten een verlaagd btw-tarief kunnen toepassen, waaronder de levering van kunstwerken, verricht door de maker of diens rechthebbenden. Het voorstel van de Commissie draait dat principe om. Lidstaten krijgen zo de mogelijkheid om maximaal twee verlaagde tarieven toe te passen “voor zover dit ten goede komt aan de eindverbruiker en wordt toegepast om een doelstelling van algemeen belang op consistente wijze na te streven”. Maar die mogelijkheid geldt niet voor goederen en diensten op een (negatieve) lijst. Daaronder: het aanbieden van kunstwerken. De voorgestelde aanpassing geeft volgens de Commissie lidstaten meer flexibiliteit in het bepalen van de goederen of diensten waarop ze het verlaagd tarief willen toepassen. Dat zou met name gelden voor goederen en diensten die eigenlijk geen verstoring van de concurrentie kunnen veroorzaken of het functioneren van de interne markt niet kunnen verstoren.
Uniek en lokaal
Alleen: hoe kan een verlaagd tarief op kunstwerken rechtstreeks gekocht van de kunstenaar concurrentieverstorend werken? De kunstmarkt wordt immers bij uitstek gekenmerkt door de uniciteit van de verhandelde producten. Zeker in het segment van eerste aankopen van kunstwerken laat de koper zich in zijn keuze voor een bepaald werk eerder leiden door zijn vertrouwen in de kunstenaar en diens werk en door zijn waardering voor het werk, dan door het toepasselijke btw-tarief. Veel kunst wordt ook verkocht binnen België, zodat er geen grensoverschrijdend element is. Beeldend kunstenaars blijken immers vaak niet verbonden aan een galerie. Dat houdt allicht in dat ze voornamelijk in België verkopen. Tal van initiatieven als ‘open ateliers’ en ‘open studio’s ondersteunen die lokale verkoop ook.
Steun voor promotiegaleries
Het huidige verlaagd tarief is trouwens enkel van toepassing bij de aankoop van een werk rechtstreeks van een kunstenaar. Het geldt dus niet bij verkoop tussen kunsthandelaren. Kunsthandelaren kunnen de btw bovendien aftrekken. Het zijn met andere woorden de particuliere kunstverzamelaars of de kleinere promotiegalerijen, die kunstenaars op de kaart trachten te zetten, die dieper in de buidel zullen moeten tasten. Of zij die hogere totaalprijs nog altijd willen betalen, ook met de broodnodige ondersteuning via een kunstkoopregeling, is zeer de vraag.
Ook promotiegaleries verdienen ondersteuning. Ze zorgen voor de verankering van kunstenaars in het professionele kunstenveld en zijn een belangrijke bemiddelaar voor verzamelaars, musea, curatoren en andere spelers in het veld. Ze nemen vaak belangrijke financiële risico’s om kunstenaars te presenteren en te lanceren. Maar ze hebben het zwaar en een behoorlijk aantal gooit de handdoek in de ring.
Wat met winstmargeregeling?
Nochtans wilden beleidsmakers tot nu toe de kunstaankoop net faciliteren. Daarom geldt ook de winstmargeregeling op de verkoop van kunstwerken. Kunsthandelaars kunnen kiezen voor dit bijzonder regime waarbij enkel btw wordt geheven op de winstmarge van de verkoper. In deze winstmargeregeling hebben koper en wederverkoper geen recht op aftrek van btw. Bij een verhoogd btw-tarief en dus een verhoogde aankoopprijs, is de winstmarge voor de kunsthandelaar kleiner en zal die zijn verkoopprijs allicht verhogen.
Bij 6% wint iedereen
Als de particuliere kunstminnaar door de tariefverhoging genoopt is om zijn kunstaankoop uit te stellen of af te blazen, betaalt uiteindelijk de kunstenaar het gelag. De zwakste schakel in de keten krijgt het zo nog extra moeilijk. Verder is het ook onzeker of de fiscus erbij zal winnen. Een hoger btw-tarief verhoogt immers het incentive om de verkoop niet te officialiseren, zeker bij verkoop van werken rechtstreeks door de kunstenaar aan particulieren.
Volgens ons profiteren de kunstenaar, de kunstmarkt en uiteindelijk dus ook de fiscus veel meer als het verlaagde tarief op de verkoop van kunstenwerken blijft wat het is: 6%.
Beeld: CIAP - 'Onder ons’ - curators Isabel Van Bos en Evelyn Simons © Kristof Vrancken